Een meneer van rond de zestig arriveerde elke cursusavond in pak en das, zo uit zijn werk. Uit Brabant helemaal. Hij schreef net zo flamboyant als hij sprak, en als hij zijn huiswerk mailde stond er iets aardigs voor mij bij als ‘ik wens je een weelderige zondag’. Na zijn laatste les nam hij afscheid en vertelde dat vooral het sámen schrijven hem goed had gedaan. Hij had zich gelaafd aan drie generaties (de jongste was net geslaagd voor haar eindexamen): “Die verscheidenheid kom ik in mijn dagelijks leven nauwelijks nog tegen.”

 

Je komt samen om te schrijven omdat er in je eentje niks komt, dat is de crux van op schrijfcursus gaan. En voor de gezelligheid. En om je door gelijkgestemden-die-toch-anders-zijn te laten inspireren. En ja, ook voor de schrijfjuf of -meester die het nét even beter weet dan jij.

Hellevuur
Toch is, zeggen ze, schrijven in essentie eenzame arbeid. Zo vertelt Thomas Rosenboom in Vrij Nederland (2014): “[..]Ik ben niet van nature een teruggetrokken en geïsoleerde figuur, ik ben dat geworden. Schrijven maakt eenzaam.” En Edna O’Brien gooit er in een interview met The Guardian (2012) nog een historische schep bovenop: “De meeste schrijvers waarvan ik brieven heb gelezen, zoals van Flaubert en Tsjechov, waren naast het feit dat ze permanent geldzorgen hadden ook eenzaam. Dat moeten ze ook wel zijn. Ze zouden niet door het hellevuur (‘purgatory’) van het schrijfproces gaan als ze geen eenzame personen waren.”

Zucht, brul
‘Het hellevuur van het schrijfproces’? Af en toe een zucht dan wel brul richting je laptop, als de deadline drukt en je stukje nog steeds kant noch wal raakt – meer wens ik mijn cursisten qua hellevuur echt niet toe. En eenzaam zijn raad ik af. Zoek medeschrijvers en medelezers, en verpand je hart alleen aan iemand die van lezen houdt (dat laatste hoeft niet hoor, dat is vooral projectie. Als ik op een achterflap lees dat de schrijfster lives with her husband, writer so and so, and their two sons in Sussex/New York/San Francisco, denk ik: wat heerlijk moet dat wezen! Je hebt én een gezin én een man die ook schrijft en die jouw verhalen pre-leest en met wie je kunt filosoferen over jullie werk. Of, als er niet bijstaat writer so and so, dan is er gewoon een husband die achter je staat en je grootste fan is en nooit jaloers is. Dat wil ik ook op mijn achterflap).

Iets eigens
Volgens mij doe je er dus juist beter aan om schrijven geen eenzame bezigheid te laten zijn, maar vaker de ander op te zoeken. Zo’n gedroomde schrijversechtgeno(o)t(e) is er dan misschien niet, maar schrijfmaten wel: je mede-cursisten. Hun geploeter en gedenk maken jouw geschrijf lichter, hun hellevaartjes maken jou wijzer over je schrijfproces. Ja, je kunt met z’n allen tot iets zeer eigens komen.

Voor de laatste paar stappen van het schrijfproces kun je je beter wél even terugtrekken. Want de uiteindelijke punten op de i’s, die moet je in je eentje zetten, die punten zijn hoogstpersoonlijk.

tekst: Manou van de Zande