👉 GASTBLOG van Carole Peeters, columnist in de leer bij docent Marcel Verreck
Ik stopte met voetballen omdat ik dan tijd zou hebben voor iets anders. Voor een sport waarbij ik er niet uitgelopen wordt door meisjes van 10 tot 20 jaar jonger, met minder kans op blauwe schenen in de lente, en waarvoor ik me op zondagochtend bij drie graden boven nul niet per se in korte broek op een aangeharkt weiland in Schoonhoven hoef te melden, bijvoorbeeld. Ik schreef me in voor een schrijfcursus. Mijn conditie bereikte al snel het nulpunt maar ik kreeg er heel wat creatieve uitdagingen voor terug.
Een onverwacht leuke bijkomstigheid was de diversiteit aan verhalen in de klas. Bijna net zo divers als in de kleedkamer van een Rotterdams damesteam. Alleen probeerden de verhalenvertellers in de kleedkamer elkaar vaak te overschreeuwen. In de digitale klas dwong Meester Marcel ons om beurten uit eigen werk voor te dragen. Deze verhalen werden dus ook echt gehoord.
Ik hoorde woorden waarmee de onmogelijke vraag ‘Wat is kunst?’ beantwoord werd.
En woorden die aantoonden hoe lachen om klein leed helpt om groot leed te dragen. Of was het juist het grote leed dat leerde te lachen om het kleine leed?
Ik ontdekte dat foodbloggers ook meer genieten van een gezellig diner in een restaurant, zonder camera en zonder zelf die fucking rucola te hoeven schikken.
Ik besefte me dat ik als blanke vrouw de ongelijke strijd voor gelijkheid, die dagelijks gevoerd wordt met een hand op het hart en een vuist in de lucht, nooit mag onderschatten.
En dat het belangrijk is dat ik als onwetende-witte-hetero-vrouw vraagtekens blijf plaatsen bij denigrerende grappen van boze-witte-hetero-mannen op tv. Ook als ze het niet op mij gemunt hebben en ook als ik er wel om moet lachen soms.
En dat je hoop kunt putten uit de kleinste dingen. Zoals twee puntjes appeltaart en een busje slagroom in het winkelmandje van een oude dame.
Hoe het gebrabbel van een kind, als je goed luistert, waardevoller kan zijn dan het gebrabbel uit Den Haag.
En dat ik, ondanks het volwassen gebrabbel wat er vandaan komt, nu toch in Den Haag wil wonen met een trotse Haagse Harry als buurman.
Of bij Meester Marcel in de buurt. Hij kent vast nog meer moppen. Naast vader en schrijver is hij immers ook cabaretier. Dat staat op zijn website. Ik mis hier alleen nog ‘verrekt goeie docent columns schrijven’ op zijn cv.
Met columns schrijven begon ik zoals ik begon met voetballen: ik probeerde maar wat, op gevoel. Soms bereikte ik daarmee het doel, niet altijd even fraai. Vaker wist ik niet wat ik met de bal aan moest als ik hem eenmaal had. Dan schoot ik hem maar weg in de hoop dat hij iemand, bij voorkeur uit mijn eigen team, zou bereiken.
Met de techniek die ik in afgelopen zes weken aangereikt heb gekregen ben ik bewuster geworden van wat ik doe en hoe dit beter kan. En snap ik waarom de verhalen van mijn cursusgenoten elke week steeds meer tot leven kwamen.
Maar er valt nog veel meer te leren. Een allesomvattende laatste zin voor mijn eigen stukjes bedenken blijft toch lastig. Net als de beslissing of ik hier dan een punt, vraagteken of uitroepteken achter zal plaatsen. Misschien moet ik even een stukje gaan hardlopen.