De Kleine Club voor Volhouders & Fijnslijpers is bezig. De eerste stukken, scènes en synopsissen doen vijf mailboxen aan (en de mijne, dat maakt zes) en het is re-te-spannend. Om elkaars werk te lezen en van goed en bruikbaar commentaar te voorzien, bedoel ik. Het (her!)schrijven zelf is natuurlijk nog tien keer hartslagverhogender, maar dat hoef ik zelf dus niet te doen. Ik heb wel een lang antwoord geschreven op een vraag van een van de Clubleden, over elkaar feedback vragen en geven. Zo ongeveer:

Iedereen heeft een eigen manier van feedback vragen en geven. Geen probleem lijkt mij, zolang je maar zo duidelijk mogelijk omschrijft wat je van elkaar verlangt. Wat ik handig vind, is onderscheid maken tussen wat meer open feedbackvragen en wat specifiekere vragen. Ik zal dat onderscheid met voorbeelden duidelijk maken. Daarna ga ik in op kijken naar een tekst en daarbij ‘je smaak uitschakelen’.

Soorten feedback-vragen:
Op een open feedback-vraag mag je zo open, breed, smal of gesloten antwoord geven als je goeddunkt. Dus als ik vraag: “Hoe komt dit personage op jou over?” beschouw ik dat als een open vraag. Jouw antwoord kan dan zijn: “Ik zie mijn tante Anneke voor me. Die droeg ook zulke jurken en rookte ook Belinda’s.” Of: “Ik krijg nog geen beeld bij deze man/vrouw. Volgens mij moet je wat meer details opschrijven: hoe drinkt ze koffie? Wat trekt hij ’s ochtends als eerste aan?” Of: “Je hebt nog niet geschreven wat deze m/v wil, en voor mij als lezer is dat belangrijker om te weten dan dat hij elke dag met de tram naar zijn werk gaat.”
Een vraag is specifieker als-ie bijvoorbeeld zó luidt: “Ik weet niet goed welke tijd het beste werkt in mijn verhaal. Tekst A is in de tegenwoordige tijd geschreven, tekst B in de verleden tijd. Lees beide teksten svp. Welk stukje tekst werkt voor jou als lezer het beste, en kun je uitleggen waarom?”
Met het antwoord op zo’n vraag ben je misschien langer bezig dan met dat op een open vraag, maar het is wel kraakhelder wat de feedback-vrager van jou verwacht.

Tekst beoordelen zonder je eigen smaak mee te laten doen:
Dat kan eigenlijk niet.
Wat je wel kunt doen (en m.i. ook moet proberen) is je verplaatsen in andermans stijlvoorkeur. Voorbeeld: iemand schrijft graag veel korte zinnen achter elkaar. Pas na vijf of zeven korte zinnen van maximaal tien woorden komt er een langere, met een komma erin, of misschien zelfs een tussenzin. Mijn smaak is dat niet, maar ik kan wel proberen te beoordelen of het wérkt. Want als het goed gebeurt, kan zo’n staccato-stijl een goed verhaalritme geven, dat misschien prima past bij het vertelde verhaal. Dus help de feedback-vrager (misschien zelfs wel ongevraagd, want dit soort kwesties zijn typisch kwesties die de schrijver zelf níet ziet) (zo zou je mij erop kunnen wijzen dat ik wel erg veel tussen-twee-haken-zinnen overal tussen frut) om balans te vinden. Stel bijvoorbeeld voor om drie staccato-zinnen te gebruiken in plaats van zeven achter elkaar – help hem/haar de goede kort-kort-lang-verhouding te vinden.

Dat brengt mij bij het laatste deel van dit antwoord betreffende feedback vragen en feedback geven: ambachtelijk kijken.
Dat is kijken of een tekst wérkt, niet zozeer of jij, proeflezer, met je eigen voor- en afkeuren, de tekst móói vindt. Ambachtelijk kijken houdt onder andere in: nagaan of het werkwoordgebruik de tekst vertroebelt of versterkt, vertraagt of versnelt.
Nagaan of de woordkeus van een personage echt past (een achtjarige zou bijvoorbeeld niet iets zeggen als: ‘het was zo warm dat de mussen van het dak vielen’, en een aristocraat met geboortejaar 1930 drinkt geen neutjes).
Nagaan hoeveel woorden als ‘mooie, prachtige, overweldigende, gekwelde, ruimhartige, emotionele…’ in de tekst staan. Een overdaad aan zulke ‘oordeels’-woorden neemt de verbeeldingskracht van de lezer de wind uit de zeilen.
Nagaan of woorden te vaak worden gebruikt (zoals ‘nagaan’ in deze alinea) en synoniemen voorstellen.
Nagaan of er clichés, uitgemolken vergelijkingen of teveel woordspelingen in de tekst staan. Teveel slaat dood, terwijl spaarzaam gebruikte maar goed gekozen metaforen of woordgrapjes een tekst juist vooruit kunnen helpen.

Ambachtelijk kijken overstijgt smaak of voorkeur: met ambachtelijk kijken help je een schrijver echt verder, juist omdat het in negen van de tien keer gaat om taal- en woordkeuskwesties die hij/zij zelf niet ziet.

…en zo schrijf je als docent ook nog ’s wat!